Doen en Laten

Vandaag viel het mij te binnen dat ik de laatste keer uit de thanatospool ben getrokken door het lezen van de Bhagavad Gita (en ironisch genoeg in combinatie met ‘Lelieblank en Scharlakenrood' van Michel Faber). In beide gevallen gaat het op een bepaald moment over de vraag of er moet gehandeld worden. Als ik verwijl in de Diepte is er niets dat mij daartoe aanzet. Dat is de kracht van het zonder vormen zijn. ZaZen. Op mijn zoektocht heb ik ook leren weten dat er niet moet gehandeld worden. Daardoor knoop ik het niet oordelen van Jezus (of het niets doen zoals op Goede Vrijdag) aan het niets zeggen (als je weet) van Lao Tse. In ‘Met open lege handen' van Emiel De Keyser staat dat vormen vlotten zijn waarmee je de rivier oversteekt, maar die je beter achterlaat op de oever. Daartegenover staat het pleidooi van Krishna die Arjuna aanspoort de strijd aan te vatten. Onthecht doen wat je moet doen in het besef dat handelen het schuim op één van de golven in de oceaan is. Mijn focus op het leren loslaten, legt mijn vastgrijpen lam.

In het pellen op zoek naar die ene essentie zet ik mij zelf op de zijlijn. Ik consumeer zonder mij te engageren. Want kiezen van vormen is oordelen en ik vind geen absolute grond voor welk oordeel dan ook. Jij hebt mij dat leren knopen aan één van de kwantumstellingen. Het Al is niet alleen alles wat is, maar ook alles wat mogelijk is. Niet alleen het werkelijke, maar ook het mogelijke. Bovendien kunnen we hier ook het fenomenologische principe op een hyperrealistische manier toepassen. De werkelijkheid verschijnt ons bewust-zijn niet uit de zee van alle mogelijkheden. Ons bewust-zijn laat ook steeds weer één van de vele mogelijkheden ‘tot werkelijkheid vervallen'. En dit fenomenologisch principe kan je ook gaan toepassen op alles wat is (als mens zijn laten vervallen is, kan steen zijn dit waarschijnlijk ook). Hier kom je natuurlijk dicht bij de notie van het ‘Veld'. Plots zie ik McTaggart niet alleen meer een eenvoudige Gestalt omkering maken: het Veld als het wit blad waarop de letters staan of de stilte tussen de muzieknoten. Het wit en de stilte is bovendien de verzameling van alle mogelijke letters en mogelijke noten. De potentialiteiten die de realiteit dragen.

Wat Arjuna moest doen was echter duidelijk door de setting. De strijd die hij moest aanvatten was rechtvaardig. Mij daarentegen drijven deze inzichten in het niet handelen. De tocht van de held is daarbij maar een trukendoos om dat ultieme vormeloze uit te stellen. Toch besef ik dat ik ‘de mij zo zoete verbondenheid' ontloop. Niet in de vorm gaan, maakt ontoegankelijk en wel in de vorm gaan vraagt oordelen. Ik weet dat er een snijpunt is. Mijn zoektocht doorheen alle vormen die mensen geven aan de essentie, mijn afpellen tot die ene rode draad, dat wat gemeenschappelijk is, de ‘Eeuwige Wijsheid' van Huxley, zal mij tot dat punt leiden. En vanuit dat punt zal ik waarschijnlijk alle mogelijke vormen weer te zien krijgen. Van de gecategoriseerde veelvormigheid doorheen de essentie naar de veelvormige categorieën.

Hoe verloopt de weg naar de snijlijn zonder realisatie van potentialiteit? Hoe kan je toeschouwer blijven en toch acteren op het podium? Een project (a) van voldoende hoge complexiteit (b) dat in het midden staat van het ontrafelen (c) in een vorm die zichzelf opheft.

Aan Godelieve Spaas tijdens de ‘Heldentocht' op 23 maart 2005